„We zijn Lutheranen“

Op het spoor van Luther om en rond Seyda

 

Nederlandse vertaling door fam. Rietveld, Amersfoort

 

 

Onze hartelijke dank gaat naar mevrouw Katharina Körting,

van de regionale kerken van Wittenberg, voor haar bezoek en

voor haar voorstel voor een project over de Reformatie.

Seyda, 04-2-2016 en 15-4-2016

 

Arnsdorf            7 en 8

Elster                     9

Gadegast          14,17,19,20,21

Gentha              10,11,19,23,24

Mellnitz              5 en 23

Morxdorf               15

Naundorf            19,23,24

Ruhlsdorf           7,18,21

Seehausen         15

Seyda            3 tot 9,11,12,14,16,17,21 tot 23,26

Zemnick                  19

 

3

 

Eerst vanaf de 31e oktober 1517 noemde zich de man die beslissend was voor de reformatie, Luther. Eerst had hij zo’n blad met stellingen ondertekend, en is daarmee de gebruikelijke weg van die tijd gevolgd, door een pseudoniem te gebruiken, zoals bijvoorbeeld ook zijn vriend Melanchthon deed, die de alias “Schwarzerd” gebruikte. “eLeUTHERia” is het griekse woord voor “vrijheid”. Inzicht van de Heilig Schrift nu betekende voor hem “vrijheid”. De vrijheid, die daarvan leeft dat Gods genade voor mij geldt; dat ik daarmee alle andere autoriteiten trotseren – en in liefde actief ben, en in vreugde en getroost leven kan.

(vgl. Thomas Kaufmann, Geschichte der Reformation 2009, 186.)

De reformatie vond plaats in onze naaste omgeving – Seyda ligt precies tussen Jüterborg, waar Tetzel zijn aflaatbrieven verkocht, en Wittenberg, waar de stellingen “ tegen de af laat” als reactie daarop plaatsvond. Ze had hier haar onmiddellijke uitwerking gehad; in de reformatietijd, maar ook in de tijd daarna, 500 jaren later.

 

4

Luther kende het dorp Seyda. In een preek in Wittenberg had hij het stadje genoemd als

indicatie van afstand, in de trant van: “Stelt u het zich eens voor, lieve gemeente, Mozes is daar zo ver getrokken, ongeveer zoals de afstand is naar Seyda...” (WA 25,473,15)

.

Hij heeft zich ook met de bezetting van de predikantspost in Seyda persoon lijk bemoeid. Zijn vriend Bartholomeus Rieseberg was de eerste evangelische pastoor van Seyda en werkte hier van 1527 tot 1540. Hij kwam op aanraden van Luther, nadat hij als reformatorische prediker in Hessen kort daarvoor aan de brandstapel was ontsnapt.

Op 13 november 1528, “de vrijdag na Martini”, zou Martin Luther naar aanleiding van de eerste evangelische kerkvisitatie persoonlijk in Seyda zijn geweest – zo staat het in een “dagboek”, waarin het leven van Luther dag voor dag is opgeschreven (Buchwald)

.

Tien jaar na de Reformatie ging het in de eerste evangelische kerkvisitaties daarom, wat in de gemeentes van de reformatorische boodschap overgekomen was. De visitatie commissie deed

- niet in Seyda, want daar was toch pastoor Rieseberg werkzaam, maar in andere plaatsen –

 

5

onthutsende ervaringen. Soms kende de predikant niet eens het “Onze Vader”. Om predikant te kunnen zijn was het namelijk voldoende om “de Mis” te kunnen voorlezen. De visitatoren lieten zich ook in Seyda, informeren over de interne verhoudingen voordat zij advies gaven. Voor Seyda werd verordend een school en een hospitaal te bouwen. Een “gemeenschappelijke kas”, dus een kas voor de algemeenheid en in het bijzonder voor de arme mensen, moest op touw worden gezet. Labetz, deel van de gemeente te Seyda – werd tegen Schadewalde, wat tot Wittenberg behoorde, uitgewisseld.

De dominee van Mellnitz, die vanwege het kleine aantal gemeenteleden niet genoeg inkomen had, werd naar Seyda geroepen. Nog steeds kan men bij de kleine Feldsteinkerk in Mellnitz de Gemeentepoort en de Priesterpoort aan de zuidkant ontdekken en zelf vaststellen dat in elk geval de dominees een slank postu ur moeten hebben gehad, om daar doorheen te kunnen.

 

6

In Seyda werd het Superintendentschap ingevoerd: Een Superintendent moest in het vervolg waken over de opleiding en uitoefening van het ambt van 10 dominees. Tot 1877 hielden zij hier toezicht en zodoende had Seyda 2 predikantsplaatsen: één voor een Superintendent, (Kirchplatz 1) later werd dit “hoofdpredikant” en één voor een diakenen (Kirchplatz2).

De huidige pastorie werd echter pas nieuw gebouwd in 1846.

Nadat Luther in Seyda was, schreef hij de Catechismus om de noodtoestand aan opleiding/vorming te verhelpen. Kort en bondig heeft hij de belangrijkste christelijke waarden verklaard: “voor het huis, school en kerk” in de kleine catechismus. Tot op heden staat deze

in het gezangenboek indialogische vorm, dus als “vraag en antwoord”. De “grote catechismus” was allereerst voor de “geestelijken” en gaf achtergrondinformatie, bijv. “Wie is God” en “Waarnaar gaat je hart uit!” Eeuwen lang werd en wordt de catechismus geleerd –zelfs thuis, op scholen en in kerken. Lange tijd waren er twee diensten: ’s morgens vroeg een preek en een middagdienst waarin de catechismus werd geleerd.

 

7

Het was dan vanzelfsprekend, zei Luther, dat een kind van 7 jaar duidelijk is wat kerkzijn betekent! De visitaties bleven gehandhaafd om e r op toe te zien of de gang van zaken in de gemeente op ordelijke wijze gebeurde. Zo stelde men vast dat er weliswaar een school, maar nog steeds geen hospitaal was gebouwd. De inwoners van Seyda verontschuldigden zich: daarvoor in de plaats hadden ze aan het ziekenhuis in Zahna bijgedragen.

De uitslag van de visitatie getuigt: dat de reformatoren en de dorpen er om heen hier helemaal achter stonden. Hoe zorgvuldig de reformatoren aan de andere kant met traditie omgaan konden, kan men nu nog zien in de kerken van Ruhlsdorf en Arnsdorf. Een 500 jaar oud

houtsnijwerk van de “heilige familie” bevindt zich in Ruhlsdorf. Naast Maria en Jozef, zoals wij die uit de heilige schrift kennen, staat de heilige Anna – de grootmoeder van Jezus, de moeder van Maria. Zij heeft Jezus op schoot en is “goed verzorgd”, met andere woorden:. gehuwd. Op de achtergrond zijn haar 3 echtgenoten te zien, die zij na elkaar heeft gehad (ze

waren elk na enige tijd gestorven).

 

8

Tijdens de reformatie werd hun betekenis als heils - bemiddelaar steeds minder (“Heilige Sankt Anna, help, ik wil een monnik worden!”) – had de jonge Maarten Luther in doodsangst nog geroepen. Toch werden zij niet helemaal uit de kerk verbannen, maar gewoon uit het

liturgisch centrum weggehaald. Dit wordt weer duidelijk in de kerk van Arnsdorf, waar het middelste gedeelte van het altaar met de heiligenfiguren eruit genomen zijn en op de wand geplaats. In het midden is toen een kansel gebouwd onder het motto: Het W oord van God moet in het midden staan, Jezu s Christus. Lange tijd was bij de Lutherse predikanten in Seyda vaak sprake van zeer geleerde mensen met goede kontakten tot de universiteit van W ittenberg. Eén van die geleerden die vele boeken geschreven heeft en op het grote olieverfschilderij in de kerk staat is Johannes Zacharias Hilliger. Hij was 45 jaar in dienst, van 1725 tot 1770. Hij houdt een opengeslagen boek in de hand waarin in 3 talen (Hebreeuws/ Latijns en Grieks) staat geschreven: “Beveel de Heer uw wegen” en “ook wanneer het je

slecht gaat: De Heer ziet je toch!”

Vgl. “De voorgangers”. Seydaer dominee tussen stabilitas loci en peregrenatio.”

(www.seyda.de/2014-1.htm)

 

9

De gemeente in Elster, die met haar naam reeds geschiedenis schreef in de reformatie (aan de Elsterpoort aan de Wittenberger stadspoort richting Elster verbrandde Maarten Luther op 10-12-1520 de banbrief), met hun door Luther zelf aangestelde predikant, Valentin Schwan. En ook omdat, waar men bang voor was geweest en wat het celibaat juist had verhinderd, het automatisch erven van predikantsplaatsen. Dit nu gebeurde hier: In de rij van evangelische

predikanten van Elster staat drie keer op rij de naam “Schwan”. (nakomelingen van de 1epredikant) (Vgl. www.seyda.de/elster.htm).

 

1521 stond Luther voor de keizer en de Rijksdag in Worms. Moedig trok hij de stellingen niet in, maar beriep hij zich op de Bijbel en het gezonde verstand. De Deense prins Christian was zo onder de indruk van Luthers referaat en zijn getuigenis vanuit de Bijbel dat hij luthers is geworden en nadat hij koning van Denemarken was geworden, Bugenhagen uitnodigde om een Lutherse Kerkenorde te maken voor Denemarken.

“Gods Woord en Luthers leer vergaat nooit meer, zo hoort men tot op de dag van vandaag vanaf de Deense kansel.

 

10

De lutherse koningshuizen waren aan elkaar verwant en zo kon de Deense prinses Hedwig. naar Kursachen: kleinkinderen van Christian. Haar man Kurvorst Christian is vroeg gestorven en daardoor kreeg zij haar eigen grondgebied op de Lichtenberg bij Prettin, hetgeen reikte tot aan onze dorpen. Zo kwam het dat zij de kleine vakwerkkerk in Gentha stichtte in 1624.

In de 30-jarige oorlog overleefden in Gentha slechts 2 weduwen en 2 weduwnaars. Om hen te helpen om te overleven en een bedrijf op te bouwen werd hun een ploeg en vee geschonken én hadden hun kerk om er troost en hoop te ontvangen.

Heeft zich dat geloond vraagt men zich heden af? Dat komt door het lutherse geloof, ook nu nog, dat men in Gentha op een bijzondere wijze tot uiting brengt: 3 Jaar geleden hebben wij ontdekt dat Hedwig aan de tafel des Heren zit op het olieverf schilderij bij het altaar.

De apostel is weggelaten. Dat is typisch Luthers denken van ‘wij hebben een plaats bij Jezus. In de stadskerk van Wittenberg is schilder Cranach begonnen mensen uit Wittenberg aan de tafel des Heren te schilderen.

 

11

In Gentha zit daar echter – dat is sensationeel! – voor het eerst een vrouw! De uitwerking van het geloof in de liefde – dat werd al gelijk duidelijk bij het visitatiebezoek, dat het om ontwikkeling gaat voor allen, om ondersteuning van zwakken en armen, alsook voor een hospitaal in Seyda.

In het jaar 1708 is bijna de hele stad Seyda platgebrand, ook de kerk werd verwoest. De christelijke gemeenschap heeft toen geholpen door een soort liefde - belasting en een liefde - offer in te stellen waarmee de stad en de kerk weer konden worden opgebouwd. Zonder dat had Seyda niet meer bestaan. 1711 kon de nieuwe kerk worden ingewijd.

In 1717 was er ook genoeg animo om weer een klok voor de klokkentoren (voorheen waren dat er 5) aan te schaffen. De klok klinkt ook nu nog, en erop staat gegraveerd dat ze de vredestoon van de evangelische christenheid in de toekomst moet vermeerderen.

Enige tijd later werd het typisch lutherse kansel-altaar aangeschaft.

Hierop kun je het hele “lutherse programma” aflezen: het belangrijkste in het midden: het Woord en de Sacramenten als teken van zekerheid, dus kansel, altaar en het doopfont.

 

12

Het rode voorhangsel maakt duidelijk wat op het houtsnijwerk is uitgebeeld, dat Jezus gemeenschappelijk met zijn discipelen het avondmaal viert. Bij ons gebeurt dit aan de tafel des Heren en bij de woordverkondiging.

Opmerkelijk is het karakter voor de uitnodiging voor de maaltijd: het brood ligt er al, ook voor hen die, die nog komen.

 

Martin Jentzsch, in Seyda geboren, heeft dit in een lied verwerkt en dit lied staat nog steeds in onze Evangelische Gezangenbundel en komt later in deze brochure nog ter sprake (EG 418).

Een belangrijk luthers inzicht dat Wet en Evangelie direct herkenbaar moeten zijn is ook in ons altaar te herkennen: links staat Mozes met de 10 geboden, de “orde” en rechts Johannes, die schreef “God is Liefde”. Beide wijzen naar Christus aan het kruis.

Beide grote figuren Petrus en Paulus, die sedert 1711 de naam van de kerk zijn, werden een keer omgewisseld. Dit jaar zullen tijdens de voorbereidingen op het jubileumjaar van de Reformatie, de figuren – op verzoek – weer in de juiste volgorde worden gezet. Paulus wil namelijk op het kruis wijzen, en niet naar de lucht, en Petrus wil met zijn hand uitnodigen om aan de tafel des Heren deel te nemen en om daar niet aan voorbij te gaan.

 

13

Het samen optrekken van wereldse en geestelijke partijen, herinnerd in de kerk aan de wapenschilden op de galerij(en) die getuigen van het Saksisch/ Poolse bondgenootschap van belangrijke personen. Zo ook het grafschrift links op het olieverf schilderij van de Superintendent Hilliger voor een prefect. Deze was 50 jaar in dienst en liet op zijn grafsteen schrijven: “Doe mij dat maar na, dan kunnen we daarover met elkaar op de spreken!” Ook op de oude klok staan wereldse en geestelijke vertegenwoordigers. De oude school naast de kerk werd 1881 gebouwd – voor 1/3 met geld van de kerkelijke gemeente – en tot 1918 stond de school- inspectie onder toezicht van de Superintendent.

Op het olieverf schilderij zie je al de “Lutherrok”, de zwarte toga met befje, dat nog steeds gedragen wordt door predikanten. Zo zou Luther gekleed zijn gegaan toen hij professor was in W ittenberg. Overigens behoorde dit soortzaken tot de “Adiaphora”, de bijzaken.

Luther kreeg eens een brief van een bezorgde Brandenburgse predikant: De vorst stond hem toe dat hij een evangelisch preek hield, maardan moest hij wel de oude gewaden uit de katholieke kerk dragen tijdens de kerkdiensten

 

14

en of hij dat wel was toegestaan?

Luther antwoordde hem: het belangrijkste is toch het Woord wat gebracht wordt –in geval nood zou hij er ook in de z’n onderbroek kunnen staan. Velen eeuwen bleven dus de oude misgewaden in gebruikt, in Gadegast bijvoorbeeld; daar dienen ook wij (bijna elke 100 jaar) een kwitantie in voor de aanschaf van een nieuw misgewaad. Pas in 1817 werd door de

toenmalige Pruisische koning bepaald dat een Toga met befje als eenheidstenue gedragen moest worden door predikanten. (www.seyda.de/gadegastgeschichte.htm)

Sindsdien is er in Seyda veel veranderd: Saksen voerde oorlog met de Fransen en had in de bevrijdingsoorlog tegen de Pruisen en Russen verloren. Ons gebied kwam onder de heerschappij van Pruisen. Zo ontstond de Pruisische provincie Saksen, van wat tot voor kort nog tot het kerkelijk gebied van Saksen behoorde, tot zij zich met Thüringen verenigden tot “evangelische kerk Midden-Duitsland”,

Nu vielen ze direct onder de Pruisische koning. Zijn koningshuis stamde uit Hohenzollern, dus uit Zuid-Duitsland,

 

15

koningshuis nu had de leer van de Zwitserse reformator Calvijn aangenomen, dus waren “gereformeerd”. Al zijn voorgangers hadden reeds geprobeerd lutheranen en gereformeerden in één kerk te verenigen, maar dat was niet gelukt.

Dit keer wilde men dit slimmer aanpakken: Zebrachten beide onder in een Unie van lutherse en gereformeerde gemeenten.

Elke gemeente kon op deze manier zijn overtuiging trouw blijven!

De koning, die ook hobbymatig liturg was, had door zijn vriend Tsaar Alexander (Alexanderplatz!) een Russische musicus, Bogatzky, leren kennen, Deze maakte een eigen

Unie-agenda: een Godsdienstboek met geschikte gebeden en gezangen.

Elke gemeente die deze agenda vrijwillig invoerde ontving een exemplaar met persoonlijke “ex libris” in goud. Ik heb zo’n boek bijvoorbeeld in de kerk van Morxdorf onder

een kerkbank gevonden.

Maar in Seehausen gingen de boeren naar naar de pastorie.

Zij hieven hun gezangenboek omhoog en riepen: “Wij zijn Lutheranen!”

 

16

Op het kerkplein van Seyda staat de “bevrijdingslinde”. Een Kaukasische Linde die herinnerd aan de wapenbroeders van Russen een Pruisen. De linde is al 200 jaar oud. De andere boom is een Luther eik, 1883 geplant naar aanleiding van de 400-ste geboortedag van Luther.

 

In dit jaar, 1883, begon een groot “liefdeswerk” opgezet. Deze vond zijn wortels in de grote L

utherse theoloog Friedrich van Bodelschwingh. Volgens de goede lutherse traditie had hij een soort arbeidskolonie gegrond. Zijn familielid Gustav von Diest deed hetzelfde in Seyda in 1883. Vanwege de grote economische crisis die heerste waren er veel dakloze mensen. Deze mensen zwierven door het hele land en werden “broeders van de straat” genoemd.

Hij hield de mensen voor dat je deze mensen geen geld moest geven, maar werk! Ook dat was een lutherse kijk op de dingen van de individuele mens, en de persoonlijke waardigheid van de mens! (www.seyda.de/heide.htm)

.

“Deel je brood met de hongerigen. Neem hen die in armoe leven, die in je huis op en draag de last van de ander!” Zo dichtte Maarten Jentzsch, die in Seyda was geboren, zijn lied 418 in het Gezangen-boek. Zijn vader leefde in de begintijd van de oprichting

 

17

van de arbeiderskolonie en was hier werkzaam; hij zat voor het altaar in de kerk van Seyda: “Breek ons hongerigen uw brood, zondaren maar ook de vromen, en help ons om aan uw tafel te mogen deelnemen”.

Lutherse invloeden domineerden voor een groot deel de missie - inspanningen van die tijd in Tanzania, het voormalige Duits-Oost Afrika. In Gadegast herinnert hieraan een oude missie-

vlag die over de galerij hangt. Indertijd waren er in Gadegast missiefeesten waar, voor de eerste keer overigens, een zwarte bezoeker aanwezig was. De inwoners van Gadegast, alsook de gemeenteleden van andere steden, hebben geld geschonken voor de missiepost: voor een kerk, een school en een ziekenhuis. Van één van zo’n vroegere missiepost uit Lugala in Tansania hebben we nog regelmatig bezoek. Een stuk van de lutherse wereldkerk waar wij bij horen en waaraan onze gemeenten hebben geholpen mee te bouwen. Het is een deel van de missies van de wereldwijde Lutherse kerk waartoe wij behoren en waar onze gemeente mocht meehelpen opbouwen.

Ook de Lutherse kerk in Leinefelde in Eichsfeld werd met giften uit de gemeente Gadegast in 1886 gefinancierd. Heel precies is gedocumenteerd hoeveel iedere familie heeft gegeven.

 

18

Het “Gustav-Adolf-Werk bouwde voor de evangelischen in de Diaspora (hetgeen betekent: in de verstrooiing) van deze kerk.

 

De kerk van Ruhlsdorf werd in 1886 gebouwd. Beschermheer was Carl Traugott von Hülsen, die hem heeft geschonken. Hij heeft tijdens zijn leven blijk geven van een bijzondere lutherse vroomheid. Niet alleen dat de predikant bij zijn grafrede vermeldde, dat hem “geen drempel” te laag was geweest; en dat hij zijn landarbeiders, als zij ziek waren, heeft bezocht om met hen te zingen en te bidden.Nee, hij heeft ook gezorgd dat er een algemene brandverzekering kwam voor de provincie Saksen en later voor heel Duitsland. Voor veel mensen betekende dit dat ze werden bewaard voor grote armoede.

En hij heeft de Rijksdag toegesproken in de cultuurstrijd van Bismarck. Hij maakte duidelijk dat hij als lutheraan de maatregelen tegen de katholieke kerk niet kon goedkeuren –hij was de eerste die de moed had de Rijksdag op deze wijze toe te spreken en, zoals we weten, heeft Bismarck dit op moeten geven.

In het voorportaal van de Ruhlsdorfer kerk is het grafkruis van Carl Traugottt von Hülsen te zien met de Bijbeltekst uit Johannes 14: Jezus Christus spreekt: “Ik leef en gij zult leven!”

 

19

Ook het Avondmaal gerei heeft hij (naast de kerk zelf) geschonken. Zijn nakomelingen hielpen ons het vorig jaar met een royale gift, om het dak te vernieuwen en zetten zo de traditie van hun voorouders voort. (www.seyda.de/2014-2.htm).

 

De inrichting van onze kerken geeft aan wat voor de gemeente belangrijk was en is. Zo staat in Naundorf een kanselaltaar; in Gentha was er vroeger, volgens een oude vergeelde foto , een aan de westzijde van de kerk. Voorin de kerk In Gadegast staat in het midden een beeld van

een nodigende Jezus met uitgestrekte armen; in Zemnick wordt het paas - verhaal met Maria Magdalena op een kerkraam uitgebeeld en is een echte bikvanger. Het contrast merkt men misschien pas wanneer men naar Ostfriesland” rijdt. Hier is geen beeld te vinden, alleen maar voorin een kansel in het midden van de kerk en ergens in de hoek een klaptafeltje dat alleen gebruikt wordt tijdens de viering van het avondmaal.

In Gadegast werd tijdens een schoonmaakbeurt onder een kerkbank een briefje met aankondigingen uit de twintiger jaren van de vorige eeuw gevonden, met een bericht van de “biecht voor de jeugd”, en in

 

20

Gadegast staat inderdaad nog en biechtstoel achter het altaar.

Luther had ook deze vorm van de biecht niet afgeschaft, - toch werden in 1817 bij de renovatie van de slotkerk in Wittenberg de biechtstoelen niet weer ingebouwd – maar hij had

de dwang om te biechten bekritiseerd en de vergissing dat men daar alles kon benoemen.

 

Dat de gemeente ontstaat op Woord en Sacrament, wordt ook duidelijk aan de kerkbouw in Meltendorf. In het kleine boerendorp had nog nooit een kerk gestaan, maar Elster was te ver weg. De grootste boer, Bröse, bouwde in de tweede helft van de 19e eeuw een nieuw woonhaus en liet toen ook een “kerkzaal” inrichten.

Een aantal jaren in later in 1896 besloot de gemeente zelf een kleine kerk te bouwen. Dit dorp had een levendig kerkkoor dat elke zondag tijdens de kerkdienst zong. De pastor uit Elster kwam echter niet zo vaak, dus spanden zij zich in om predikers uit Gadegast en zelfs uit Piesteritz te laten komen om het Woord van Godte horen.

(www.seyda.de/2014-5.htm).

 

21

Het 400 jarige jubileum van de Reformatie in 1917 viel in de Eerste Wereldoorlog. In de kerk van Gadegast hebben we nog uit deze tijd een “spijkerkruis” . Iedere gedoneerde spijker werd gebruikt voor een gift aan de soldaten. Luther ten dienste van het Nationalisme ook dat heeft het bij ons gegeven. De beschilderingen in de kerk van Seyda in 1935 – gekopieerd door een katholieke kerkschilder in 1955 – toont het wapen van Luther en Melanchtons lied: “Een vaste Burcht” , en andere bekende bijbelverzen.

De kerk van Ruhlsdorf heeft soortgelijke beschilderingen, maar de wezenlijke gedeelten zijn niet meer ontcijferen. Afbeeldingen van Luther van rond 1900 bevinden zich in de kerken van Seyda en Ruhlsdorf (hier ook van Melanchton) en uit de 18e eeuw van alle twee een olieverf schilderij van Siebenhaar De “koppigheid” van het lutherse geloof kan men in het leven de werken van pastoor Hagendorf herkennen, die van 1938 tot 1954 in Seyda werkzaam was.

Hij raakte hij in het vizier van de Gestapo, omdat hij in de Antwoordbrieven van Voorouder onderzoek voor het

 

22

Ariërcertificaat een donatie voor Joden-christenen had bijgevoegd. W egens kritische opmerkingen werd hij opgepakt. Na de 17e juli 1953 klopten twee stakingsleiders uit Wolfen

en Bitterfeld bij hem aan: “Iemand moet ons opnemen. Dat heeft Jezus gezegd!” De pastoor deed dit en hielp hen te vluchten – en werd daarop weer opgesloten.

(vgl. “Einer muss uns aufnehmen, das hat Jezus gesagt! Der 17. Juni 1953 im Seydaer Pfarrhaus.” (http://www.seyda.de/1953.htm, www.seyda.de/2014-6.htm).

 

De aansluiting bij de lutherse kerkfamilie in de wereld is ons sedert 2003 heel duidelijk geworden. Toen vond er een uitwisseling plaats van pastores met Baltimore/USA. Pastoor Keith Hardy was twee maal voor een maand te gast en stond versteld: “Midden in elk dorp staat een lutherse kerk.”

Na het bezoek van deze pastoor (hij kwam met zijn vrouw), volgden gemeenteleden van de

Epiphany Lutheran Church uit Baltimore. En ook dit jaar willen ze, voor langere tijd komen (3 maanden lang). In de Naundorfer Winterkirche hangt een rood glazen kruisuit Baltimore.

De groep gemeenteleden uit Seattle die in 2005 hielp de Mellnitzer kerk als ook het CMJV

 

23

huis in Seyda te renoveren – kwam van de “Westside Presbyterian Church”. “Prebyter” is het griekse woord voor “oudste”. Ze komen uit de gereformeerde traditie, maar waren met ons ook in de voetsporen van Luther. Ja, dat was zelfs de aanleiding van onze eerste ontmoeting, uitgerekend op de 11e september 2001. Hoe dan ook, onze interesse voor de Reformatie heeft ons – ook voor het jubileumjaar 2017 – aan menigvuldige contacten geholpen. Zo bezoekt ons regelmatig een groot koor van de grootste lutherse universiteit uit de Verenigde Staten, uit Valparaiso bij Chicago. Vijftig mannelijke en vrouwelijke studenten zongen tijdens de conformatie in Gentha en Seyda, maar ook in de kapel van Mark Zwuschen. Dit koor, dat intussen een partnerschap heeft met het Thomanerkoor uit Leipzig en ook bij de afkondiging van de Grondwet van de BundesregerIng zingt, had als eerste met ons hier contact en bezoekt derhalve heel trouw onze dorpen en gemeentes.

Ander Reformatie bezoekers konden wij verwelkomen uit Denemarken ( de vrouwelijke bisschop Christiansen bij het Feest van de Kerkensanering in Gentha in 2015) , uit T

sjechië (Boheemse Broers) en uit Polen (Masuria) (http://www.seyda.de/neuewelt.htm).

 

24

Bij een dorpsjubileum in Naundorf speelde de gemeente van de kerk de geschiedenis va het dorp in meerdere scenes na. Te gast was Bernhard Naumann, de “Luther” uit W ittenberg, want Luther kwam er natuurlijk ook in voor!

Bijzondere ontmoetingen ontstonden in een bijeenkomst in het centrum van de Lutherse wereldbond. Voor een middag en avond werden in twee kerkelijke gemeentes een groep van 16 gasten uitgenodigd, die net als bij een Olympiade uit alle werelddelen kwamen: Lutheranen uit Zimbabwe, Letland, Hongkong, El Salvador, Canada, USA, Ghana, Zambia, India, Colombia, Zweden, Denemarken... Aan beide kanten een grote belevenis!

 

Uiteindelijk resulteerde de Vluchtelingenhulp van de laatste maanden in eerste pogingen om Arabische rondleidingen te geven door W ittenberg en een beschrijving van de Reformatie voor mensen uit een heel ander cultuur. Dat men een “ticket” voor het “paradijs” niet eenvoudig kopen kan, maar dat men dit alleen als geschenk krijgt door Jezus. Dat het niet aankomt op wat je hebt gepresteerd

 

25

maar op de liefde van Jezus voor ieder van ons; hetgeen in schril contrast staat met al het prestatiegerichte denken, in de Islam maar ook in onze moderne westelijke samenleving.

 

Das Luthers geest nog altijd onder ons leeft, herinnert ook de kapel in Mark Zwuschen die pas in 2011 werd ingewijd. Daar wordt –in metaal – het golvende grafdoek uitgebeeld, wat al op de schilderijen van Cranach te zien is. En er staat bij “Vivit” , “Hij leeft!”, Jezus leeft – de paasboodschap, zoals het ook wordt weergegeven op de Lutherroos en de tijd trotseert en

blij en hoopvol maakt. (www.seyda.de/kapelle.htm)

Veel is “luthers”, wat we niet eens merken – zoals een vis die niet merkt dat hij omgeven is van water – maar pas op het moment dat het ontbreekt, wordt het moeilijk.

Dat tegenwoordig de cadeaus met kerst worden gegeven en niet, zoals heel vroeger, met de naamdag van Nicolaas: dat is terug te voeren op Martin Luther. Ook het Bundesausbildungsförderungsgesetz

 

26

(BaFöG)voor studenten, en natuurlijk ook de evangelische pastorie met predikante.

 

De gedachten van Luther zijn in Seyda levend gebleven: Dat we uit Gods genade leven – en dat het vrijheid geeft van vele andere Heilsleer (zoals die van geld, waar het bij Tetzel om draaide); dat iedereen het zelf uit de bijbel zou kunnen halen – vandaar ook zijn inspanningen voor vorming en Bijbelkennis; das de naaste onze praktische hulp nodig heeft; das wij ons mogen verheugen in de Gods goede gaven - en, misschien juist in onze tijd essentieel: dat wij hoop hebben die ons – zelfs als de wereld morgen ten onder zou gaan – vandaag nog een appelboompje zou laten planten

 

 

27

God geef ons allen,

Zijn genade en zegen,

Dat wij gaan op Zijn wegen,

In oprechte liefde

En broederlijke trouw

Dat ons de spijs niet berouwt.

Kyrieleis

Heer, dat

uw Heilige Geest,

ons nimmer verlaat,

die ons laat geven de goede maat,

dat uw arme

christenheid

leeft in vrede en eenheid.

Kyrieleis.

 

Avondmaalslied van Maarten Luther,

gezongen in Seyda sinds 500 jaar.